In volle glorie

De kleurrijke kleine vos is een dagvlinder uit de familie van de aurelia’s. Wanneer de vlinder op de stam van een boom rust is hij goed gecamoufleerd.
De rups van de kleine vos kan tot 35 mm groot worden en is variabel van kleur, van olijfgroen en donkerbruin tot zwart of geel met zwarte vlekken. De rups heeft over het hele lichaam doorntjes en overleeft op nectar van verschillende bloemen en kruiden.


In tegenstelling tot de vlinder is de rups erg kieskeurig, ze voedt zich enkel met de blaadjes van de grote brandnetel.
Bij ons is de kleine vos een standvlinder, die je vrijwel overal kan waarnemen. Ruigtes, tuinen, bosranden en bermen zijn belangrijke leefgebieden van de kleine vos, zolang er maar voldoende nectar aanwezig is. De kleine vos overwintert als vlinder in schuren, tuinhuisjes en stallen.
De kleine vos is vanaf maart tot eind oktober te zien, in 2 tot 3 overlappende generaties. Vlinders die laat in de zomer uit de pop komen, overwinteren eerst en planten zich pas daarna voort. De exemplaren die vroeg in de zomer uit de pop komen, kunnen nog een kleine generatie voortbrengen voor de overwinteringperiode.

Het vrouwtje zet haar eitjes, in groepjes van 40 tot 60, af op de onderkant van de bladeren van de grote brandnetel. Het vrouwtje verkiest kleinere planten of nieuw opschietende planten om de eitjes af te zetten, deze zijn namelijk rijker aan voedingsstoffen. De rupsen maken een spinselnest, door verschillende bladeren aan elkaar te spinnen. Op die manier voeden ze zich gezamenlijk met de bladeren van de plant. Wanneer een plant kaalgevreten is, verhuizen ze naar een andere plant.Als ze voldoende hebben gegeten, verlaten de rupsen de planten en verpoppen ze zich in de omliggende vegetatie.
Mannetjes kiezen een territorium uit en wachten daar de komst van een vrouwtje af. Wanneer er gedurende langere tijd geen vrouwtjes te zien zijn, kiest het mannetje een nieuw territorium uit.heeft een afmeting van 40 tot 50 mm.