Plasrombout, een van de drie.

Al enige jaren wordt er in mijn geliefd natuurgebied niet alleen gemonitord op vogels, vlinders maar ook op libellen en juffers. De soortenteller stond vorig jaar op 35 gescoorde libellen / juffers. Onder deze insectensoorten bevindt zich ook de plasrombout. De plasrombout is een van de drie rombouten (Gomphidae), die het meeste voorkomt bij bijna alleen stromend- en grote stilstaande wateren. Het zijn middelgrote zwart met gele libellen, met licht blauwe/grijze ogen die van elkaar gescheiden zijn. De twee andere soorten zijn; de beek- en rivierrombout. De verspreiding van de plasrombout is voornamelijk op de hoge zandgronden, in het oosten en zuiden van Nederland een vrij algemene libel. Tot 2000 was de plasrombout zeldzaam, tot vrij algemeen in het oostelijke en zuidelijke deel van nederland. Mogelijk is de soort toegenomen door de opwarming van het klimaat. De piek in de vliegtijd om de plasrombout te spotten is juni, alhoewel ze meestal met geen hoge aantallen worden waargenomen. Het mannetje is slanker dan het vrouwtje, zwart geel van kleur, later in het seizoen wanneer het mannetje ouder wordt verkleur hij naar een grijs groene kleur. Vaak zitten ze op de grond te zonnen en vallen pas op als ze opvliegen, om even verder weer te gaan zitten.