De grote runderdaas is een forse daas met een lichaamslengte van 19 – 24 mm en een vleugelspanwijdte tot 40 mm. De basiskleur is bruin tot zwartbruin met onduidelijke lengtestrepen op het borststuk. De kop bestaat bijna geheel uit de grote ogen die een groene weerschijn hebben. Slechts een smalle middenstreep van de kop en het gedeelte bij de mond blijven vrij. De vleugels zijn doorschijnend en liggen in rust licht dakvormig. Het achterlijf is langs de middenlijn licht gevlekt. Deze daas is een algemene verschijning op weiden en bij bossen. Hij vliegt van mei tot in september.
De vrouwtjes steken vooral runderen en paarden, soms ook mensen. Met hun speeksel spuiten zij een stollingsremmende stof in de wond. De steek bloedt daardoor soms nog na.
Tijdens de vlucht laten ze een luid brommend geluid horen dat het slachtoffer verontrust. De mannetjes steken niet maar zijn bloembezoekers.
De eitjes worden in de nabijheid van water op planten gelegd. De larven leven in het water of in een natte bodem, waarin zij ook overwinteren. Ze voeden zich met rottend organisch materiaal en met kleine dieren, die ze met ingespoten gif doden. Gr. Jan
Lees meer
Reacties (4)
Ik vind de ogen altijd heel mooi..
Gr. Ad.
Leuk om te zien.
vr.gr.
Janet