Rupsendoder, parasitaire zwam groeit op dagvlinderpoppen.

Wanneer ik vanmorgen op stap ben met de paddenstoelenwerkgroep -we monitoren een bermstrook- komen in een mosrijk -haakmossen biotoop- een Rupsendoder tegen. In eerste instantie denk je aan een uitgesproken slanke en langgerekte, grote graafwesp. Maar dit is een paddenstoel (zwam) uit de klasse van de Sordariomycetes, familie Cordycipitaceae.
Zoals de naam al zegt parasiteert dit rode vleesetende zwammetje op rupsen/poppen van (dag)vlinders in diverse biotopen. In Nederland is de soort vrij algemeen. De rupsendoder wordt 2 tot 6 centimeter hoog, en is een half tot 1 centimeter dik. Het vruchtlichaam is tong- tot knotsvormig. Hoed verbreed, fijn wrattig, oranjerood tot oranjegeel. Op de hoed bevinden zich fijne wratjes. De steel is bleekoranje tot okergeel. Het grootste deel van de steel zit in de grond -de diepte wordt bepaalt door de rups of vlinderpop- daardoor is de steel (meestal) wat bleker. Een nogal een vreemde ontdekking en verschijning -van deze kleurrijke parasiterende zwam- deze morgen, naast de vele andere paddenstoelensoorten die we ook nog konden noteren.